In 1848 braken er in verschillende Europese landen revoluties en rellen uit, ook in Nederland. Koning Willem II vraagt daarom de liberale staatsman Johan Rudolph Thorbecke de Grondwet te wijzigen. De macht van de koning wordt nu minder, terwijl de ministers en het parlement meer macht krijgen. Met deze wijziging legt Thorbecke het fundament voor het parlementair stelsel en de bestuurlijke inrichting van het land.
In de Grondwet staan de grondrechten en de staatsinrichting beschreven, het is de belangrijkste wet van Nederland. De Nederlandse Grondwet regelt bijvoorbeeld de rol van het staatshoofd, de ministers, de bevoegdheden van rechters en de taken van de gemeenten en provincies. De Grondwet vormt dus de basis van ons politieke systeem. Er staan rechten in. Bijvoorbeeld: “Het recht op gelijke behandeling van iedereen die zich in Nederland bevindt. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook is niet toegestaan”.
Maar de Grondwet geeft ook plichten aan. De overheid heeft bijvoorbeeld de plicht om de werkgelegenheid te verbeteren en de welvaart te spreiden. De overheid moet er ook voor zorgen dat mensen zich kunnen ontwikkelen en dat er genoeg mogelijkheden zijn voor onderwijs.
Niet alleen de overheid heeft plichten, ook alle Nederlandse inwoners hebben door de Grondwet opgelegde plichten. Zo kennen we de leerplicht, de plicht om verkeersregels en andere voorschriften na te leven en de plicht om belasting te betalen.
De ‘Grondwet van 1848’ wordt ook wel gezien als het begin van de Nederlandse democratie. In 2023 is deze Grondwet nog altijd de basis voor al onze rechten en plichten, en ons politieke systeem.
Bron: Gemeente Schagen
Foto via schagen.nl